EI.jpgRIEM.jpgIJS.jpgei, ie of ij

Gatenvuloefening

Vul de gaten in.

De gt staat in de w.
Er is een gat in het wl.
De geit legt geen .
In m legt elke vogel een ei.
Dat s smaakt lek-ker.
De man draagt een rm.
Fien staat al in de r.
Daar vlgt een dik-ke b.
Daar komt een trn.
Au, ik loop tegen een k.